| fr | nl |
|---|
| Il est interdit aux métiers de se grouper en corporations sans l' autorisation de l' amman et des échevins .
| De ambachten mogen zich niet verenigen in gilden zonder instemming van de amman en de schepenen .
| | Un dernier point important de la charte de 1291 porte sur l' interdiction des coalitions ou plutôt sur le contrôle exercé par l' amman et les échevins sur les métiers .
| Een laatste belangrijk punt in de keur van 1291 is het coalitieverbod , of liever , de controle van amman en schepenen op de ambachten .
| | En même temps , il est établi qu' ils ne pourront se réunir en métier ou récolter des fonds que moyennant l' accord et sous le contrôle de l' officier de la gilde .
| Tegelijk wordt bepaald dat zij alleen in ambacht bijeen mogen komen of geld inzamelen met de goedkeuring en onder het toezicht van de gildeknaap , de vertegenwoordiger van de lakengilde .
| | Les énumérations de métiers médiévaux donnent injustement à penser que seuls les hommes travaillent .
| Opsommingen van middeleeuwse ambachten geven onterecht de indruk dat alleen de mannen werken .
| | Il serait exagéré de prétendre que les métiers y suivent l' exemple des Brugeois .
| Beweren dat de ambachten er het voorbeeld van de Bruggelingen volgen , is overdreven .
| | Le deuxième acte énumère trente-six métiers ainsi que tous les autres métiers de Bruxelles , qui remettent leur sort dans les mains du duc .
| In de tweede akte worden zesendertig ambachten opgesomd ' ende alle andere ambachte van Brussel ' , die samen hun lot in de handen van de vorst leggen .
| | Les métiers explicitement mentionnés sont les ververen ( maîtres-teinturiers ) , medeblanderen ( brasseurs d' hydromel , un alcool préparé à base de miel fermenté ) , vedermakeren ( plumassiers ou pelletiers ) , briederen ( brasseurs ) , molren ( meuniers ) , al de smeden ( tous les forgerons ) , cledermakeren ( tailleurs ) , scilderen ( peintres ) , sadeleren ( selliers ) , oude cledermakeren ( fripiers ) , cousemakeren ( chaussetiers ) , scepliede
( bateliers ) , kausiemakeren ( paveurs ) , witte riemakers ( fabricants de ceinturons blancs ) , linen wevers ( tisserands en toile ) , fruitiers ( comme en français , fruitiers ) , aandoenres ( tendeurs aux rames , un métier du textile , qui tend les draps sur des châssis , pour en permettre la finition et le contrôle ) , timmerliede ( charpentiers , ceux qui construisent des maisons et des moulins ) , meyseliede ( merciers , un métier qui assemble toute une série de petits commerçants ) , stienbicleren
| Uitdrukkelijk vermeld zijn de ververen ( meesters-lakenververs ) , medeblanderen ( stokers van mede , een sterkedrank bereid uit gegiste honing ) , vedermakeren ( bontwerkers ) , briederen ( brouwers ) , molren ( molenaars ) , al de smeden ( smeden ) , cledermakeren ( nieuwe kleermakers ) , scilderen ( schilders ) , sadeleren ( zadelmakers ) , oude cledermakeren ( oudkleerkopers ) , cousemakeren ( kousenmakers of - snijders ) , scepliede ( schippers ) , kausiemakeren ( kasseileggers ) , witte riemakers ( w
|
81 sentence pairs total
81 in (DEFAULT)
|
